Maandag 17 oktober 2022
Na vier dagen Hongarije heb ik de laatste vier dagen van deze vakantie doorgebracht in Oostenrijk. Drie dagen in de hoofdstad Wenen en een dag die ik gebruikt heb voor een uitstap naar Bratislava, de hoofdstad van Slowakije. De eerste dag in Wenen heb ik volledig gebruikt voor een bezoek aan het Natuurhistorische Museum van de stad. Dit museum is in 1889 geopend op de huidige locatie en is ontstaan uit een verzameling van de keizerlijke familie van Oostenrijk. In 1750 kocht keizer Frans I Stefan van Lotharingen een grote verzameling voorwerpen zoals koralen, edelstenen en mineralen van Johann Ritter van Baillou.

De verzameling breidde zich in de loop van de tijd steeds verder uit waardoor de gebruikte plek op de Hofburg, de residentie van de keizerlijke familie, op den duur te klein werd. In 1857 gaf Frans Josef I de opdracht tot de bouw van twee musea. Het natuurhistorische museum en het kunsthistorische museum. Deze twee musea bevinden zich tegenover elkaar aan het Maria Theresia Plein in Wenen. Nadat in 1918 de monarchie in Oostenrijk ten einde kwam zijn beide verzamelingen overgegaan naar de Republiek Oostenrijk.

Het natuurhistorische museum is verdeeld over de twee verdiepingen van het gebouw. Elke verdieping is onderverdeeld in 20 zalen. De eerste negen zalen van de eerste verdieping staan vol met mineralen, gesteente, meteorieten en fossielen. Zoals op de onderstaande foto te zien is, zijn alle mineralen systematisch geordend in eikenhouten kasten. De historische museumzalen zijn versierd met schilderijen die verwijzen naar natuurhistorische onderwerpen. Hierdoor is het gebouw waarin het museum gevestigd is, al een museum op zichzelf.


De volgende foto laat een obelisk zien die gesneden is uit een blok zout. Dit object is in 1873 te zien geweest op de wereldtentoonstelling in Wenen en was een geschenk van het Hongaarse ministerie van Financiën.

Het museum heeft in totaal rond de 30 miljoen voorwerpen in zijn bezit en is hiermee een van de belangrijkste musea ter wereld op dit gebied. Op de onderstaande foto is een kunstwerk uit de tweede helft van de 18de eeuw te zien dat gemaakt is van “Handstein”. Dit soort kunstwerken werden gemaakt met behulp van bewerkte mineralen. Het hars uit een boom werd gebruikt om de verschillende mineralen aan elkaar vast te maken.

Een ander bijzonder voorwerp is een stuk steenzout van 1000 kilogram. Het is een geschenk uit het jaar 1900 van het ministerie van Financiën.

Een tweetal andere bijzondere voorwerpen zijn deze vulkanische bommen van de Canarische Eilanden. Bij een grote uitbraak van een vulkaan krijgen de stukken lava die hierdoor de vulkaan uitgeslingerd worden een aerodynamische vorm die behouden blijft op het moment dat ze afkoelen.

De mineralenverzameling in de eerste vier ruimtes van het museum bestaat voor een groot deel uit objecten uit het voormalige Oostenrijks-Hongaarse koninkrijk. Daarnaast zijn er ook veel mineralen te vinden uit landen zoals Duitsland, Rusland, Engeland en Italië. De oudste voorwerpen van de verzameling komen uit de kunst- en rariteitenkabinetten van de Renaissance. Dit waren een soort voorlopers van de huidige musea.

De verzameling met meteorieten is de oudste ter wereld (opgebouwd vanaf 1778) en bestaat uit 8000 verschillende objecten van een grote wetenschappelijke waarde. Meteorieten bestaan uit gesteente of metaal en vallen vanuit het heelal op de aarde. De meeste meteorieten zijn rond de 4,6 miljard jaar oud en geven dus inzicht in het ontstaan van het zonnestelsel en de aarde. Langs de muren van deze vijfde zaal wordt ook nader ingegaan op de plekken waar deze meteorieten gevonden zijn.

Een speciaal onderdeel zijn de meteorieten die van Mars komen. Deze onderscheiden zich van de andere meteorieten doordat ze jonger zijn dan de andere meteorieten en een samenstelling hebben die overeenkomst met de bodem van de planeet Mars. Een bijzonderheid hier is de Copernicaanse planetenmachine. Deze is gemaakt door de Duitse astronoom en mechanicus J.G. Nestfell in opdracht van keizerin Marie Theresia. Hij bestaat uit een planetarium dat de relatieve plek van de planeten en manen in het zonnestelsel weergeeft en wordt door een mechanisch uurwerk aangedreven.

Een amethist is een mineraal kwarts. In het museum is hiervan een grote variant van rond de 700 kilogram te zien die in 1999 is aangekocht. De oorspronkelijke amethist is door het midden gedeeld waardoor je de opbouw van binnen goed kunt zien.

Na de eerste negen zal kom je in een soort tussengang terecht met informatie over opgravingen. In de plaats Ruppersthal am Wagram in Neder-Oostenrijk zijn een groot aantal goed bewaard gebleven botten van mammoeten gevonden. De werktuigen en vuursporen die hierbij gevonden zijn duiden op een verzamelplaats van jagers op mammoeten van ongeveer 21.500 jaar geleden. Door het aanwezige Löss zijn de botten goed bewaard gebleven.

In zaal nummer 10 komen de dinosauriërs aan bod. Deze diersoort is ongeveer 230 miljoen jaar geleden ontstaan en heeft de aarde 160 miljoen jaar lang gedomineerd. Het zijn de grootste dieren die ooit op land geleefd hebben. Op de volgende foto is een Diplodocus te zien. Andrew Carnegie heeft de kosten betaald voor het laten uitgraven van deze dinosauriër. Omdat hij zo door dit dier gefascineerd was, heeft hij 10 kopieën laten maken die hij geschonken heeft aan de 10 belangrijkste musea ter wereld. Een van de exemplaren bevindt zich in het natuur historisch museum in Wenen.

De onderstaande foto laat een levensecht model zien van de schrikvogel. De laatste van deze soort vogels is 17.000 jaar geleden in Zuid-Amerika uitgestorven. De vogels waren tot drie meter groot, konden niet vliegen en aten vlees. De vogel woog rond de 180 kilo en stond door het ontbreken van natuurlijke vijanden aan de top van de voedselketen.

Na zaal 10 over de dinosauriërs kom je in de zalen 11, 12 en 13 met objecten uit de oertijd. In zaal 11 wordt gestart met de culturele ontwikkeling van de Neanderthalers en de vroege moderne mensen die als jagers en verzamelaars woonden in het huidige Neder-Oostenrijk. Hier zijn ook vooral objecten te zien uit het gebied van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. De kern van de verzameling zijn de voorwerpen die in 1889 door de antropologische vereniging in Wenen zijn overgedragen aan het museum.

De volgende foto laat goed de sfeer zien van het museum. Het gaat dan echt om de combinatie van het gebouw met de schilderijen boven aan de muren en de eikenhouten tentoonstellingskasten waarin de voorwerpen staan.


Inmiddels ben ik verder gewandeld naar de antropologische zalen 14 en 15. Hier bevinden zich allerlei voorwerpen die opgegraven zijn uit de tijd van de Neanderthalers maar ook van de moderne mensen. Alles keurig netjes uitgestald en voorzien van een duidelijke toelichting.
Het kleine beeldje op de onderstaande foto is het oudste kunstvoorwerp uit Oostenrijk. Het is 36.000 jaar oud en is in 1988 ontdekt in de buurt van Donau bei Krems. Omdat een arm van het beeldje gestrekt is, lijkt de figuur vastgezet te zijn in een pirouette.

Het Salzbergtal in de buurt van Hallstatt bevindt zich een van de oudste industriegebieden ter wereld. Als sinds 7000 jaar wordt hier zout gewonnen. Door de bodem zijn voorwerpen uit het verleden hier zeer goed bewaard gebleven. In zaal 12 van dit museum wordt volledig ingegaan op alle vondsten die hier gedaan zijn.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
Na vier dagen Hongarije heb ik de laatste vier dagen van deze vakantie doorgebracht in Oostenrijk. Drie dagen in de hoofdstad Wenen en een dag die ik gebruikt heb voor een uitstap naar Bratislava, de hoofdstad van Slowakije. De eerste dag in Wenen heb ik volledig gebruikt voor een bezoek aan het Natuurhistorische Museum van de stad. Dit museum is in 1889 geopend op de huidige locatie en is ontstaan uit een verzameling van de keizerlijke familie van Oostenrijk. In 1750 kocht keizer Frans I Stefan van Lotharingen een grote verzameling voorwerpen zoals koralen, edelstenen en mineralen van Johann Ritter van Baillou.

De verzameling breidde zich in de loop van de tijd steeds verder uit waardoor de gebruikte plek op de Hofburg, de residentie van de keizerlijke familie, op den duur te klein werd. In 1857 gaf Frans Josef I de opdracht tot de bouw van twee musea. Het natuurhistorische museum en het kunsthistorische museum. Deze twee musea bevinden zich tegenover elkaar aan het Maria Theresia Plein in Wenen. Nadat in 1918 de monarchie in Oostenrijk ten einde kwam zijn beide verzamelingen overgegaan naar de Republiek Oostenrijk.

Het natuurhistorische museum is verdeeld over de twee verdiepingen van het gebouw. Elke verdieping is onderverdeeld in 20 zalen. De eerste negen zalen van de eerste verdieping staan vol met mineralen, gesteente, meteorieten en fossielen. Zoals op de onderstaande foto te zien is, zijn alle mineralen systematisch geordend in eikenhouten kasten. De historische museumzalen zijn versierd met schilderijen die verwijzen naar natuurhistorische onderwerpen. Hierdoor is het gebouw waarin het museum gevestigd is, al een museum op zichzelf.


De volgende foto laat een obelisk zien die gesneden is uit een blok zout. Dit object is in 1873 te zien geweest op de wereldtentoonstelling in Wenen en was een geschenk van het Hongaarse ministerie van Financiën.

Het museum heeft in totaal rond de 30 miljoen voorwerpen in zijn bezit en is hiermee een van de belangrijkste musea ter wereld op dit gebied. Op de onderstaande foto is een kunstwerk uit de tweede helft van de 18de eeuw te zien dat gemaakt is van “Handstein”. Dit soort kunstwerken werden gemaakt met behulp van bewerkte mineralen. Het hars uit een boom werd gebruikt om de verschillende mineralen aan elkaar vast te maken.

Een ander bijzonder voorwerp is een stuk steenzout van 1000 kilogram. Het is een geschenk uit het jaar 1900 van het ministerie van Financiën.

Een tweetal andere bijzondere voorwerpen zijn deze vulkanische bommen van de Canarische Eilanden. Bij een grote uitbraak van een vulkaan krijgen de stukken lava die hierdoor de vulkaan uitgeslingerd worden een aerodynamische vorm die behouden blijft op het moment dat ze afkoelen.

De mineralenverzameling in de eerste vier ruimtes van het museum bestaat voor een groot deel uit objecten uit het voormalige Oostenrijks-Hongaarse koninkrijk. Daarnaast zijn er ook veel mineralen te vinden uit landen zoals Duitsland, Rusland, Engeland en Italië. De oudste voorwerpen van de verzameling komen uit de kunst- en rariteitenkabinetten van de Renaissance. Dit waren een soort voorlopers van de huidige musea.

De verzameling met meteorieten is de oudste ter wereld (opgebouwd vanaf 1778) en bestaat uit 8000 verschillende objecten van een grote wetenschappelijke waarde. Meteorieten bestaan uit gesteente of metaal en vallen vanuit het heelal op de aarde. De meeste meteorieten zijn rond de 4,6 miljard jaar oud en geven dus inzicht in het ontstaan van het zonnestelsel en de aarde. Langs de muren van deze vijfde zaal wordt ook nader ingegaan op de plekken waar deze meteorieten gevonden zijn.

Een speciaal onderdeel zijn de meteorieten die van Mars komen. Deze onderscheiden zich van de andere meteorieten doordat ze jonger zijn dan de andere meteorieten en een samenstelling hebben die overeenkomst met de bodem van de planeet Mars. Een bijzonderheid hier is de Copernicaanse planetenmachine. Deze is gemaakt door de Duitse astronoom en mechanicus J.G. Nestfell in opdracht van keizerin Marie Theresia. Hij bestaat uit een planetarium dat de relatieve plek van de planeten en manen in het zonnestelsel weergeeft en wordt door een mechanisch uurwerk aangedreven.

Een amethist is een mineraal kwarts. In het museum is hiervan een grote variant van rond de 700 kilogram te zien die in 1999 is aangekocht. De oorspronkelijke amethist is door het midden gedeeld waardoor je de opbouw van binnen goed kunt zien.

Na de eerste negen zal kom je in een soort tussengang terecht met informatie over opgravingen. In de plaats Ruppersthal am Wagram in Neder-Oostenrijk zijn een groot aantal goed bewaard gebleven botten van mammoeten gevonden. De werktuigen en vuursporen die hierbij gevonden zijn duiden op een verzamelplaats van jagers op mammoeten van ongeveer 21.500 jaar geleden. Door het aanwezige Löss zijn de botten goed bewaard gebleven.

In zaal nummer 10 komen de dinosauriërs aan bod. Deze diersoort is ongeveer 230 miljoen jaar geleden ontstaan en heeft de aarde 160 miljoen jaar lang gedomineerd. Het zijn de grootste dieren die ooit op land geleefd hebben. Op de volgende foto is een Diplodocus te zien. Andrew Carnegie heeft de kosten betaald voor het laten uitgraven van deze dinosauriër. Omdat hij zo door dit dier gefascineerd was, heeft hij 10 kopieën laten maken die hij geschonken heeft aan de 10 belangrijkste musea ter wereld. Een van de exemplaren bevindt zich in het natuur historisch museum in Wenen.

De onderstaande foto laat een levensecht model zien van de schrikvogel. De laatste van deze soort vogels is 17.000 jaar geleden in Zuid-Amerika uitgestorven. De vogels waren tot drie meter groot, konden niet vliegen en aten vlees. De vogel woog rond de 180 kilo en stond door het ontbreken van natuurlijke vijanden aan de top van de voedselketen.

Na zaal 10 over de dinosauriërs kom je in de zalen 11, 12 en 13 met objecten uit de oertijd. In zaal 11 wordt gestart met de culturele ontwikkeling van de Neanderthalers en de vroege moderne mensen die als jagers en verzamelaars woonden in het huidige Neder-Oostenrijk. Hier zijn ook vooral objecten te zien uit het gebied van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. De kern van de verzameling zijn de voorwerpen die in 1889 door de antropologische vereniging in Wenen zijn overgedragen aan het museum.

De volgende foto laat goed de sfeer zien van het museum. Het gaat dan echt om de combinatie van het gebouw met de schilderijen boven aan de muren en de eikenhouten tentoonstellingskasten waarin de voorwerpen staan.


Inmiddels ben ik verder gewandeld naar de antropologische zalen 14 en 15. Hier bevinden zich allerlei voorwerpen die opgegraven zijn uit de tijd van de Neanderthalers maar ook van de moderne mensen. Alles keurig netjes uitgestald en voorzien van een duidelijke toelichting.

Het kleine beeldje op de onderstaande foto is het oudste kunstvoorwerp uit Oostenrijk. Het is 36.000 jaar oud en is in 1988 ontdekt in de buurt van Donau bei Krems. Omdat een arm van het beeldje gestrekt is, lijkt de figuur vastgezet te zijn in een pirouette.

Het Salzbergtal in de buurt van Hallstatt bevindt zich een van de oudste industriegebieden ter wereld. Als sinds 7000 jaar wordt hier zout gewonnen. Door de bodem zijn voorwerpen uit het verleden hier zeer goed bewaard gebleven. In zaal 12 van dit museum wordt volledig ingegaan op alle vondsten die hier gedaan zijn.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
Reactie toevoegen