Tags
Vrijdag 21 juli 2023
In het plaatsje Luckenwalde was van 1939 tot 1945 het krijgsgevangenkamp Stalag III A gevestigd. Al voor de Duitse overval op Polen werd dit kamp hier gebouwd en zou plaats moeten hebben voor in totaal 10.000 personen. Vanaf september 1939 kwamen hier dan ook de eerste Poolse krijgsgevangenen aan. Deze werden in tenten ondergebracht en ze moesten vervolgens de barakken en gebouwen gaan realiseren.

Om bij de plek van het voormalige Stalag III A te komen moet je het dorp uitlopen. Je loopt dan over een zandpad richting het bos. Langs deze weg staan nog hele oude lantaarnpalen van beton die waarschijnlijk nog uit de tijd van de DDR komen. Later kwamen in dit kamp ook gevangen uit Nederland en België. Zij verbleven hier maar een korte tijd totdat er vanaf de zomer van 1940 rond de 40.000 Franse gevangenen naar deze plek kwamen. Zij bleven tot het einde van de oorlog de grootste groep. Vanaf 1941 kwamen ook krijgsgevangenen uit het zuidoosten van Europa. Korte tijd waren er ook rond de 16.000 Italiaanse gevangenen die al snel over andere kampen verdeeld werden.

Van het krijgsgevangenenkamp is nu alleen nog het kerkhof over. Zoals op de onderstaande foto is te zien, ligt hier een algemene herdenkingssteen ter nagedachtenis aan alle krijgsgevangenen die hier overleden zijn of dwangarbeid hebben moeten verrichten. De gevangenen werden als dwangarbeiders ingezet in de land- of bosbouw of de industrie in de omgeving.

Gedurende de oorlog hebben meer dan 200.000 krijgsgevangenen in dit kamp verbleven. Wat de behandeling van de gevangenen betrof, werd er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen gevangen uit de Westelijke landen en die uit Italië en de Sovjet-Unië. Volgens de huidige gegevens zijn er hier tussen de 4000 en 5000 gevangenen overleden waarvan ongeveer de helft in de strenge winter van 1941/1942 overleed.

Op het Franse deel van de begraafplaats bevindt zich een groot houten kruis met een Christusfiguur. Na het einde van de oorlog werden de Franse soldaten die hier lagen door een Franse militaire commissie als onbekende soldaten herbegraven. Het vermoeden is dat op dit deel van het kerkhof ook soldaten van andere westelijke landen begraven liggen.

Op het Italiaanse deel van het kerkhof staat een groot stenen herdenkingsteken. In 1992 werden 215 Italiaanse slachtoffers opgegraven en naar Italië overgebracht. Op de plaatsen waar de graven lagen, liggen nu losse granieten stenen om deze plekken te markeren. Er zijn nog steeds een aantal losse graven van Joegoslavische doden.

De volgende foto laat het Joegoslavische deel van het kerkhof zien. Op de stenen die op de grond liggen staan de namen van de oorlogsslachtoffers. Hier liggen zeer waarschijnlijk ook de Polen begraven alleen hun graven zijn niet meer herkenbaar.

De laatste foto komt uit het Sovjet-deel van de begraafplaats. De grafvelden zijn hier te herkennen door de rechthoekige stenen markeringen. Op oude luchtfoto’s van het einde van de Tweede Wereldoorlog is te zien dat hier in totaal 71 massagraven liggen.

Van het krijgsgevangenenkamp zelf is niets meer te zien, alleen de begraafplaats die buiten de plaats Luckenwalde ligt is nog overgebleven. Het kamp zelf is op 22 april 1945 bevrijd door de troepen van het rode leger. Zoals in een eerder deel van dit reisverslag al opgemerkt is ook in het Heimatmuseum van de stad het nodige te vinden over dit kamp.

Hierna ben ik vanaf de plek van de begrafenis weer teruggelopen naar het station in het centrum van Luckenwalde. Je komt dan langs een modern industrieterrein dat na de val van de muur is aangelegd. Veel van de bedrijven uit de toenmalige DDR waren niet meer levensvatbaar en moesten gesloten worden wat tot een hoge werkeloosheid leidde en dus de noodzaak tot andere vormen van industrie.

Op het station van Luckenwalde was het vervolgens nog een kwartiertje wachten op de trein naar Jüterbog. Deze plaats ligt een halte verder en met de trein doe je er ongeveer 7 minuten over. Jüterbog is een plaats met rond de 12.000 inwoners.

Zoals de foto hieronder laat zien heeft het station van Jüterbog ook zijn beste tijd gehad. De verf bladdert van het gebouw af, er zit op verschillende plekken graffiti en het restaurant is dichtgetimmerd. Vanaf de kant van het spoor zit het er allemaal nog troostelozer uit. Waar de grote stations over het algemeen goed onderhouden zijn, zie je bij veel stations in kleine plaatsen toch erg veel verwaarlozing. De loketten zijn gesloten en winkels zijn er ook niet echt meer.

Vanaf het station ben ik naar het centrum van deze plaats gewandeld. Jüterbog kot voor het eerst voor in een oorkonde uit het jaar 1007. Vanaf 1841 is het aangesloten op het spoorwegnet en vanaf 1860 zijn er in de omgeving van het stadje grote oefenplaatsen aangelegd voor soldaten.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
In het plaatsje Luckenwalde was van 1939 tot 1945 het krijgsgevangenkamp Stalag III A gevestigd. Al voor de Duitse overval op Polen werd dit kamp hier gebouwd en zou plaats moeten hebben voor in totaal 10.000 personen. Vanaf september 1939 kwamen hier dan ook de eerste Poolse krijgsgevangenen aan. Deze werden in tenten ondergebracht en ze moesten vervolgens de barakken en gebouwen gaan realiseren.

Om bij de plek van het voormalige Stalag III A te komen moet je het dorp uitlopen. Je loopt dan over een zandpad richting het bos. Langs deze weg staan nog hele oude lantaarnpalen van beton die waarschijnlijk nog uit de tijd van de DDR komen. Later kwamen in dit kamp ook gevangen uit Nederland en België. Zij verbleven hier maar een korte tijd totdat er vanaf de zomer van 1940 rond de 40.000 Franse gevangenen naar deze plek kwamen. Zij bleven tot het einde van de oorlog de grootste groep. Vanaf 1941 kwamen ook krijgsgevangenen uit het zuidoosten van Europa. Korte tijd waren er ook rond de 16.000 Italiaanse gevangenen die al snel over andere kampen verdeeld werden.

Van het krijgsgevangenenkamp is nu alleen nog het kerkhof over. Zoals op de onderstaande foto is te zien, ligt hier een algemene herdenkingssteen ter nagedachtenis aan alle krijgsgevangenen die hier overleden zijn of dwangarbeid hebben moeten verrichten. De gevangenen werden als dwangarbeiders ingezet in de land- of bosbouw of de industrie in de omgeving.

Gedurende de oorlog hebben meer dan 200.000 krijgsgevangenen in dit kamp verbleven. Wat de behandeling van de gevangenen betrof, werd er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen gevangen uit de Westelijke landen en die uit Italië en de Sovjet-Unië. Volgens de huidige gegevens zijn er hier tussen de 4000 en 5000 gevangenen overleden waarvan ongeveer de helft in de strenge winter van 1941/1942 overleed.

Op het Franse deel van de begraafplaats bevindt zich een groot houten kruis met een Christusfiguur. Na het einde van de oorlog werden de Franse soldaten die hier lagen door een Franse militaire commissie als onbekende soldaten herbegraven. Het vermoeden is dat op dit deel van het kerkhof ook soldaten van andere westelijke landen begraven liggen.

Op het Italiaanse deel van het kerkhof staat een groot stenen herdenkingsteken. In 1992 werden 215 Italiaanse slachtoffers opgegraven en naar Italië overgebracht. Op de plaatsen waar de graven lagen, liggen nu losse granieten stenen om deze plekken te markeren. Er zijn nog steeds een aantal losse graven van Joegoslavische doden.

De volgende foto laat het Joegoslavische deel van het kerkhof zien. Op de stenen die op de grond liggen staan de namen van de oorlogsslachtoffers. Hier liggen zeer waarschijnlijk ook de Polen begraven alleen hun graven zijn niet meer herkenbaar.

De laatste foto komt uit het Sovjet-deel van de begraafplaats. De grafvelden zijn hier te herkennen door de rechthoekige stenen markeringen. Op oude luchtfoto’s van het einde van de Tweede Wereldoorlog is te zien dat hier in totaal 71 massagraven liggen.

Van het krijgsgevangenenkamp zelf is niets meer te zien, alleen de begraafplaats die buiten de plaats Luckenwalde ligt is nog overgebleven. Het kamp zelf is op 22 april 1945 bevrijd door de troepen van het rode leger. Zoals in een eerder deel van dit reisverslag al opgemerkt is ook in het Heimatmuseum van de stad het nodige te vinden over dit kamp.

Hierna ben ik vanaf de plek van de begrafenis weer teruggelopen naar het station in het centrum van Luckenwalde. Je komt dan langs een modern industrieterrein dat na de val van de muur is aangelegd. Veel van de bedrijven uit de toenmalige DDR waren niet meer levensvatbaar en moesten gesloten worden wat tot een hoge werkeloosheid leidde en dus de noodzaak tot andere vormen van industrie.

Op het station van Luckenwalde was het vervolgens nog een kwartiertje wachten op de trein naar Jüterbog. Deze plaats ligt een halte verder en met de trein doe je er ongeveer 7 minuten over. Jüterbog is een plaats met rond de 12.000 inwoners.

Zoals de foto hieronder laat zien heeft het station van Jüterbog ook zijn beste tijd gehad. De verf bladdert van het gebouw af, er zit op verschillende plekken graffiti en het restaurant is dichtgetimmerd. Vanaf de kant van het spoor zit het er allemaal nog troostelozer uit. Waar de grote stations over het algemeen goed onderhouden zijn, zie je bij veel stations in kleine plaatsen toch erg veel verwaarlozing. De loketten zijn gesloten en winkels zijn er ook niet echt meer.

Vanaf het station ben ik naar het centrum van deze plaats gewandeld. Jüterbog kot voor het eerst voor in een oorkonde uit het jaar 1007. Vanaf 1841 is het aangesloten op het spoorwegnet en vanaf 1860 zijn er in de omgeving van het stadje grote oefenplaatsen aangelegd voor soldaten.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
Reactie toevoegen